Publicité R▼
être (v.)
wezen, existeren, bestaan, voorkomen, zijn, staan, liggen, zich bevinden, uithangen, zitten, plaatsvinden, bevinden, steken, uitmaken, verkeren, vormen, worden, opstellen, innemen, ophouden, pozen, toeven, vertoeven, verwijlen, gelegen zijn, plaatsen
être (v.) (transitif indirect : à)
aanbehoren, behoren tot, toebehoren aan, van, zijn van, toebehoren
bien-être (n.)
behaaglijkheid, benefietwedstrijd, beslotenheid, blij-, blijheid, burgerlijkheid, geluk, gelukzaligheid, gemak, gemoedelijkheid, gezelligheid, gezondheid, heil, huiselijkheid, huislijkheid, kleinburgerlijkheid, kneuterigheid, knusheid, levensgeluk, levenslust, levensvreugde, privacy, tevredenheid, welbehagen, welzijn, welzijnssector
en être pour son argent (v.)
erbij inschieten, erop toeleggen, inboeten, kwijtraken, verliezen
[ être + lieu ] (v.) (V+lieu propre ou figuré;V+dans+lieu;V+à l'extérieur de+lieu)
[ être à ] (v.) (V+à+comp)
aanbehoren (literary), behoren tot, toebehoren, toebehoren aan, zijn van
être à court d'argent (v.)
être à couteaux tirés (v.) (V;se+V à+comp;se+V (réciproque (distributif));V (distributif : ils V = il V avec l'autre);figuré)
être à découvert (v.)
être à deux doigts de la mort (v.)
être à fond de cale (v.) (familier)
être à l'agonie (v.)
creperen, de dood nabij zijn, de dood voor ogen hebben, op sterven liggen, op sterven na dood zijn, zieltogen
être à l'aise
être à l'aise (v.)
être à l'armée (v.) (V)
de wapenrok dragen (armee;heer), dienen (armee;heer), in dienst zijn (armee;heer), onder de wapenen staan (oud;armee;heer)
être à l'article de la mort (v.) (V)
creperen, de dood nabij zijn, de dood voor ogen hebben, op sterven liggen, op sterven na dood zijn, zieltogen
être à l'ordre du jour (v.)
être à la disposition (v.) (V+de+comp)
être à la fête (v.)
être a la hauteur (v.)
être à la hauteur
être à la hauteur (v.)
être à la hauteur (v.) (V+de+comp)
être à la merci (v.) (V+de+comp)
être à la recherche (v.)
être à la tête (v.) (V+de+comp;figuré)
être à la traîne (v.)
achterblijven, achterliggen, achterstaan, beuzelen, niet opschieten, onderdoen, slepen, ten achter raken, terugzakken, treuzelen, verbleken
être à même (v.) (V+de+Ginf)
bij machte zijn om te (+ infinitif)
être à sa dernière heure (v.) (V)
creperen (informeel), de pijp uitgaan (gemeenzaam), doodgaan, expireren, heengaan, het loodje leggen (gemeenzaam), het tijdelijke met het eeuwige verwisselen, inslapen, insluimeren, kapotgaan, kreperen (informeel), om het leven komen, omkomen, ontslapen (literary), overlijden, peigeren, sterven, teloorgaan, tenietgaan, uitsterven, verrekken (informeel), verscheiden (literary), versmachten
être à table (v.)
aan tafel zitten, aanzitten, tafelen (literary)
être abonné (v.)
être absent (v.) (V+lieu propre ou figuré)
être absorbé (v.) (V+dans+comp;V+par+comp)
être absorbé
être accablé (v.)
être accessible (v.) (V+à+comp)
être accusé (v.) (V+de+comp)
aangeklaagd worden wegens, beschuldigd worden van, terechtstaan voor
être achevé (v.)
être affamé (v.)
être affamé (v.) (V)
de hongerdood sterven, doodhongeren, erge honger hebben, hongeren, honger hebben erge, honger lijden, van honger omkomen, verhongeren
être affamé (v.) (V+de+comp)
être affilié (v.) (V+à+comp)
être ailleurs (v.)
être allongé (v.)
être amateur (v.) (V+de+comp)
être ami (v.) (V+avec+qqn (distributif))
être amis (v.)
être amoureux (v.) (V+de+comp)
être ancré (v.) (V+dans+comp)
être appelé sous les drapeaux (v.) (V)
être applicable (v.)
être arrêté (v.) (figuré)
vaststaan (figuurlijk;oneigenlijk)
être assis (v.)
être assorti (v.) (V+avec+comp (V+ensemble))
être assujetti à (v.)
être attaché (v.)
être attaché (v.) (V+à+comp)
être attiré par (v.)
être au bord de la tombe (v.) (V)
être au courant (v.) (V+de+comp)
être au goût (v.) (V+de+comp)
être au lit (v.)
être au nom (v.) (V+de+qqn)
être au point mort (v.) (figuré)
op een dood punt belanden (figuurlijk;oneigenlijk), op een dood spoor geraken (figuurlijk;oneigenlijk), vastlopen (figuurlijk;oneigenlijk)
être au régime (v.)
être au septième ciel (v.)
être au travail (v.) (V)
être autorisé (v.) (V+à+Ginf)
être aux aguets (v.)
être aux anges
être aux anges (v.)
dansen van vreugde, in de wolken zijn, in de zevende hemel zijn, opgewonden zijn/raken, verkneukelen, verkneuteren
être aux écoutes (v.)
être aux écoutes (v.) (V+de+comp)
être aux prises (v.)
être avare (v.)
être aveugle (v.) (V+à+comp)
être avide (v.) (V+de+comp)
être béant (v.) (figuré)
gapen (figuurlijk;oneigenlijk), gapend openstaan (figuurlijk;oneigenlijk)
être bloqué (v.)
être bon (v.)
être brouillé
être brouillé (v.)
être calme (v.)
être candidat
être candidat (v.)
être capable (v.) (V+de+Ginf)
être capitaine (v.)
être caractéristique (v.)
karakteristiek zijn voor, kenmerkend zijn voor, kenschetsend zijn voor, tekenend zijn voor
être cause (v.) (V+de+comp)
être certain (v.)
être certain (v.) (V+de+comp)
être chargé (v.) (V+de+comp)
aansprakelijk zijn voor, belast zijn met, verantwoordelijk zijn voor, verantwoording dragen voor
être cher (v.) (V)
être coiffé (v.) (V+de+comp;familier)
smoorverliefd zijn op, stapelverliefd zijn op, tot over de oren verliefd zijn op
être coincé (v.)
être collé (v.) (familier)
être compétent (v.) (V+pour+comp;V+sur+comp)
être complet (v.) (restaurant;théâtre)
être complice (v.) (V+de+qqn)
être compris
être conforme (v.)
aanpassen, accommoderen, assimileren, conformeren, inlossen, nakomen, passen bij, plooien, richten, schikken, voegen
être connu (v.) (V+comme+comp)
être consacré par l'usage (v.)
être content (v.) (V+de+comp)
être contigu (v.)
être contraire (v.) (V+à+comp)
être contraire à (v.)
bevlekken, bezoedelen, breken, onteren, overtreden, schenden, verbreken, verkrachten, zondigen
[ être contre ] (v.) (V+contre+comp)
être convaincu (v.) (V+de+comp)
être copié (v.)
être coupable (v.)
être courroucé (v.) (V)
toornen (oud)
être curieux de savoir (v.) (V+si+Gindic)
benieuwd zijn naar, benieuwd zijn of, graag willen weten of, nieuwsgierig zijn naar
être d'accord (v.)
aansluiten, accorderen, afspreken, bijvallen, fiatteren, goedkeuren, goedvinden, het eens zijn, instemmen, onderschrijven, ondersteunen, overeenkomen, overeenstemmen, sanctioneren, schragen, toestemmen
être d'accord (v.) (V+avec+qqn--sur+comp)
être d'accord (v.) (se+V à+comp;V+avec+qqn (distributif);se+V (réciproque (distributif));V (distributif : ils V = il V avec l'autre))
être d'avis (v.) (V+que+Gindic)
de mening toegedaan zijn, op het standpunt staan, van mening zijn, van oordeel zijn
être d'origine (v.)
afkomstig zijn van, afleiden uit, komen, ontspruiten, stammen, voortkomen, voortspruiten
(être) dans l'air (v.)
être dans l'air (v.)
être dans l'impasse (v.) (figuré)
in een impasse raken (figuurlijk;oneigenlijk), in het slop raken (figuurlijk;oneigenlijk)
être dans l'impossibilité (v.) (V+de+comp)
être dans la gêne
être dans la poche (v.) (V;populaire)
être dans le sillage (v.) (V+de+comp)
être dans le vent (v.)
être dans les jambes (v.) (V+de+comp;figuré)
être dans son élément (v.)
[ être de ] (v.) (V+de+comp)
être de (v.)
afkomstig zijn van, afleiden uit, komen, ontspruiten, stammen, voortkomen, voortspruiten
être de bonne coupe (v.)
être de connivence (v.)
être de faction (v.)
bewaken, de wacht houden, in het oog houden, op wacht staan, wachtlopen, wacht lopen
être de garde (v.)
bewaken, de wacht houden, in het oog houden, op wacht staan, wachtlopen, wacht lopen
être de garde (v.) (V)
bewaken, de wacht houden, in het oog houden, op wacht staan, wachtlopen, wacht lopen
être de gauche (n.)
être de la même opinion (v.) (V)
gemeen hebben met, op dezelfde golflengte zitten, voeling hebben met
être de mèche (v.) (V+avec+qqn (distributif);V (distributif : ils V = il V avec l'autre))
être de retour (v.) (V)
être de taille (v.) (V+à+comp)
être débordé (v.)
être debout (v.)
être debout (v.) (V)
être déçu (v.) (V+par+comp)
être dégoûté (v.) (V+de+comp;V+par+comp)
être démobilisé (v.) (armée)
afzwaaien (armee;heer), met groot verlof gaan (armee;heer)
être démuni (v.)
être déplacé (v.)
être derrière les barreaux (v.)
être désagréable (v.)
être désargenté (v.) (familier)
être désobéissant (v.)
être désolé (v.) (V+de+comp)
être destiné (v.)
être destiné (v.) (V+à+qqn)
être détenu (v.)
être dévolu (v.) (V+à+qqn)
être disposé
être disposé (v.) (V+à+comp)
être dissonant (v.) (musique)
disharmoniëren (muziek)
être distingué (v.)
karakteriseren, kenmerken, kenschetsen, kentekenen, tekenen, typeren
être divisé (v.) (V+sur+comp)
être drogué (v.) (V+à+comp)
être écœuré (v.) (V+de+comp)
être effrayé (v.) (V+par+comp)
être égal (v.)
er niets toe doen, er niet toe doen, hetzelfde zijn, niet geven, niets geven, niets kunnen schelen, niets uitmaken, niet uitmaken, om het even zijn, onverschillig laten
être égal (v.) (V+à+comp;V+à+qté)
être éliminé (v.) (sport)
afvallen (sport)
être emporté
être emporté (v.)
afdrijven, bedekken, dobberen, drijven, hangen, loslopen, meedrijven, opstuiven, stuiven, verdolen, verdwalen, zweven
être en chaleur (v.) (V)
être en congé (v.)
être en contact (v.)
être en contact (v.) (V+avec+qqn (distributif);V (distributif : ils V = il V avec l'autre))
in contact staan met, in kontakt staan met, in verbinding staan met
être en contradiction (v.) (V+avec+comp (V+ensemble))
être en contraste (v.)
contrasteren, contrasteren met, in contrast staan met, in kontrast staan met, kontrasteren, kontrasteren met
être en danger (v.)
in gevaar verkeren, in nood verkeren, zich in gevaar bevinden, zich in nood bevinden
être en danger de mort (v.)
etre en désaccord (v.)
être en désaccord (v.)
être en désaccord (v.) (V+avec+comp (V+ensemble);V+sur+comp;V+avec+qqn (distributif);V (distributif : ils V = il V avec l'autre))
het oneens zijn, het oneens zijn met, het oneens zijn over, van mening verschillen, van mening verschillen met, van mening verschillen over
être en désaccord avec (v.)
être en disharmonie (v.)
être en embuscade (v.) (V)
belagen, de wacht houden, op de loer liggen, op de loer staan, op de uitkijk staan, overvallen
être en état (v.) (V+de+Ginf)
in staat zijn om te (+ infinitif), in staat zijn te (+ infinitif), in staat zijn tot
être en faction (v.)
bewaken, de wacht houden, in het oog houden, op wacht staan, wachtlopen, wacht lopen
être en faillite (v.)
être en flammes (v.)
être en fleurs (v.)
être en folie (v.) (V)
être en forme
être en garde (v.)
bewaken, de wacht houden, in het oog houden, op wacht staan, wachtlopen, wacht lopen
être en instance de divorce (v.)
être en liberté (v.)
être en oblique (v.) (V)
afhellen, aflopen, hellen, overhellen, schuin aflopen, schuin staan
être en pente douce (v.)
être en péril (v.)
in gevaar verkeren, in nood verkeren, zich in gevaar bevinden, zich in nood bevinden
être en place
être en pleine forme (v.) (V)
être en possession (v.) (V+de+comp)
achterhouden, bedriegen, beetnemen, beschikken, bezitten, bij de neus nemen, de beschikking hebben over, disponeren, hebben, in bezit hebben, in bezit houden, in eigendom hebben, in het bezit zijn van, tellen
être en possession de (v.)
behoren, horen, ressorteren, toebehoren, toehoren, vallen, zijn
être en prison (v.)
être en proie à la douleur (v.) (V)
être en rapport (v.) (V+avec+comp (V+ensemble))
être en relation (v.) (V+avec+qqn (distributif);V (distributif : ils V = il V avec l'autre))
être en retard
être en retard (v.) (V+lieu propre ou figuré)
être en retenue (v.)
être en rut (v.) (V)
être en situation (v.) (V+de+comp)
in de positie zijn om te (+ infinitif), in de positie zijn te (+ infinitif)
être en stand by (v.)
être en tête (v.) (V;sport)
de leiding hebben (sport), leiden (sport), op kop liggen (sport), vóór liggen (sport), vóór staan (sport)
être en train de passer (v.) (V)
creperen, de dood nabij zijn, de dood voor ogen hebben, op sterven liggen, op sterven na dood zijn, zieltogen
être en travail (v.) (V)
être en vacances (v.)
op reces zijn (jurisprudence), vakantie hebben
être en vie (v.)
bestaan, existeren, in leven zijn, leven, overblijven, overleven
être en vigueur (v.)
valideren (literary), van kracht zijn, vigeren (literary)
être en vogue (v.)
être en voyage (v.) (V+lieu propre ou figuré)
être en vue (v.) (V;figuré)
être enceinte (v.) (V)
être enclin (v.) (V+à+comp;V+à+Ginf)
être enraciné (v.) (V+dans+comp)
être enrhumé (v.) (V)
être enterré (v.)
être enthousiasmé (v.) (V+par+comp)
être entiché (v.) (V+de+comp)
être entre la vie et la mort (v.)
être envahi (v.)
être épris (v.) (V+de+qqn)
être épuisé (v.)
être équivalent (v.)
accorderen, concorderen, congrueren, corresponderen, overeenkomen, overeenstemmen, rijmen, sluiten, sporen, stroken
être exigeant avec (v.)
être expert (v.) (V+dans+comp;V+en+comp)
deskundig zijn in, ervaren zijn in, geoefend zijn in, geroutineerd zijn in
être exposé (v.) (V+à+comp)
être fâché (v.) (V;V+contre+qqn)
être fait (v.)
être fait (v.) (V+pour+comp)
être fait sur mesure (v.)
être fauché (v.) (familier)
être fauché comme les blés (v.) (familier)
être ferré (v.) (V+sur+comp;figuré)
être fichu
être fichu (v.) (familier)
être fidèle à sa promesse (v.)
zich aan zijn belofte houden, zijn belofte houden, zijn belofte nakomen
être fier (v.)
être fier (v.) (V+de+comp)
être fiévreux (v.) (V)
être fini (v.) (V+comp)
être fini (v.) (En+V de+comp)
être fixé (v.) (figuré)
vastliggen (figuurlijk;oneigenlijk)
être fort (v.) (V;V+en+comp;figuré)
être fou (v.) (V+de+comp)
être foutu
être foutu (v.) (familier)
être friand (v.) (V+de+comp)
être furieux (v.)
être furieux (v.) (V)
être gêné (v.) (V)
être glacé d'épouvante (v.) (V)
être glacé d'horreur (v.)
être grippé (v.)
être habilité (v.) (V+à+Ginf)
être habitué (v.) (V+à+comp)
être heureux (v.) (V)
être heureux (v.) (V+de+comp)
être hors d'état (v.) (V+de+comp)
être hors d'haleine (v.)
être hors de doute (v.)
être hors de soi (v.) (V;figuré)
être houleux (v.)
(être) humain (n.)
iemand, individu, mens, persoon, sterveling, stervelinge, ziel
être humain (n.)
eenling, enkeling, figuur, homo sapiens, iemand, individu, man, mens, menselijk wezen, mensenkind, particulier, persoon, sterveling, stervelinge, zelfstandige, ziel
être imité (v.)
être imminent (v.)
être imminent (v.) (V+dans+comp)
être important (v.)
belangrijk zijn, er iets toe doen, ertoe doen, er wel toe doen, iets uitmaken, relevant zijn, ter zake doen, van belang zijn, van betekenis zijn, wel uitmaken
être inattentif à (v.)
afpoeieren, ignoreren, negeren, opzijzetten, terzijde schuiven, wegcijferen, wegdrukken, wegwuiven
être inconscient (v.) (V+de+comp)
être incontestable (v.)
être inconvenant (v.) (V+envers+qqn)
être incorporé (v.) (V+dans+comp)
être incorrect (v.) (V+envers+qqn)
être indisposée (v.) (euphémisme)
être indulgent
être inférieur (v.) (V+à+comp)
achterblijven bij, de mindere zijn van, het afleggen tegen, minder zijn dan, slechter zijn dan
être infidèle (v.)
être inondé (v.)
onderlopen, onderstaan, onderstromen, onder water lopen, onder water staan
être intime avec (v.)
aanschroeven, bedvogelen, bekennen, beminnen, bibberen, bijslapen (oud;manspersoon), bonken, bonzen, cohabiteren (manspersoon), coïteren, de geslachtsdaad verrichten (manspersoon), dreutelen, emmeren, figuurzagen, flensen, fleppen, fokken, geslachtsgemeenschap hebben (manspersoon), ketsen, kezen, kieren, knarren, liefhebben, minnen, naaien, naar bed gaan met (manspersoon), nemen, neuken (gemeenzaam;manspersoon), pakken, palen, pezen, poepen, pompen, rammen, rampetampen, rollebollen, schroeven, seksen, slapen, slapen met (manspersoon), soppen, uitschroeven, vastschroeven, vogelen, vozen, vrijen (manspersoon), wippen
être intime avec (v.) (V + ensemble)
aanschroeven, afschroeven, bedvogelen, bekennen, beminnen, bibberen, bijslapen (oud;manspersoon), bonken, bonzen, cohabiteren (manspersoon), coïteren, de geslachtsdaad verrichten (manspersoon), dreutelen, emmeren, figuurzagen, flensen, fleppen, fokken, geslachtsgemeenschap hebben (manspersoon), ketsen, kezen, kieren, knarren, liefhebben, minnen, naar bed gaan met (manspersoon), nemen, neuken (gemeenzaam;manspersoon), pakken, palen, pezen, poepen, pompen, rammen, rampetampen, rollebollen, schroeven, seksen, slapen, slapen met (manspersoon), soppen, uitschroeven, vastschroeven, vogelen, vozen, vrijen (manspersoon), wippen
être inutile (v.)
être irritable (v.)
être jaloux (v.)
être jaloux (v.) (V+de+comp)
être l'objet (v.) (V+de+comp)
voorwerp zijn van (figuurlijk;oneigenlijk)
être l'occasion (v.)
être la cause (v.) (V+de+comp)
être la cible (v.) (V+de+comp)
doelwit zijn van (figuurlijk;oneigenlijk), doel zijn van (figuurlijk;oneigenlijk), mikpunt zijn van (figuurlijk;oneigenlijk)
être la faute (v.) (V+de+comp)
être la possession (v.) (V+de+comp)
aanbehoren (literary), behoren tot, toebehoren, toebehoren aan, zijn van
être la propriété (v.) (V+de+comp)
aanbehoren (literary), behoren tot, toebehoren, toebehoren aan, zijn van
être le bien (v.) (V+de+comp)
aanbehoren (literary), behoren tot, toebehoren, toebehoren aan, zijn van
être le premier (v.)
être levé (v.)
être libre (v.) (V+de+comp)
être lié
être lié (v.)
être lié (v.) (V+à+comp)
être malade (v.) (V)
être marié (v.) (V+avec+qqn (distributif))
in de echt verbonden worden, in de echt verbonden worden met
être monnaie courante (v.)
duidelijk zijn, schering en inslag zijn, vanzelfsprekend zijn, voor de hand liggen, voor zichzelf spreken
être muet comme une carpe (v.)
être nanti (v.) (V+de+comp)
achterhouden, bedriegen, beetnemen, beschikken, bezitten, bij de neus nemen, de beschikking hebben over, disponeren, hebben, in bezit hebben, in bezit houden, in eigendom hebben, in het bezit zijn van, tellen
être nécessaire (v.) (V+de+comp)
être obsédé (v.) (V+par+comp)
être obséder (v.)
obsederen, rondspoken van een geest, rondwaren van een geest, spoken
être occupé
être occupé (v.)
être occupé (v.) (V+à+comp)
être originaire (v.) (V+de + lieu)
être ouvert (v.)
être ouvert (v.) (V+à+comp)
être parti (v.)
être pauvre (v.)
être payant (v.)
être perdu (v.)
être perplexe (v.) (V)
être piqué au vif (v.)
être porte-parole (v.)
être porté sur (v.)
être posé (v.)
être possible (v.) (Il+V+GSréel = que +subj GSréel)
être préjudiciable (v.) (V+à+comp)
être préparé (v.) (V+à+comp)
être près de ses sous (v.)
de hand op de knip houden, de hand op de portemonnaie houden, op zijn centen zitten, op zijn geld zitten
être présent (v.) (V+lieu propre ou figuré)
être prêt
être prêt (v.) (V+à+comp)
être pris
être pris (v.) (V)
être profitable à (v.)
être projeté en avant (v.)
être promu (v.) (V+attribut)
bevorderd worden (armee;heer)
être propre (v.) (V+à+comp)
(être) question (n.)
être question (v.) (V+de+comp;Il+V+de comp--que+Gindic)
être rassuré (v.) (V+par+comp)
être ravi (v.) (V+de+comp)
être reconnaissant (v.)
être reconnaissant de (v.)
être reçu (v.) (V+lieu propre ou figuré)
être renversé par le vent (v.)
être représentatif (v.)
être réservé (v.) (V+pour+comp)
être responsable (v.) (V+de+comp)
aansprakelijk zijn voor, belast zijn met, verantwoordelijk zijn voor, verantwoording dragen voor
être retrouvé (v.)
être satisfait (v.) (V+de+comp;V+par+comp)
être sceptique (v.) (V+sur+comp)
être secoué (v.) (V+par+comp)
être sensible (v.) (V+à+comp)
être sensible à (v.)
être sérieux (v.)
être similaire (v.)
accorderen, concorderen, congrueren, correleren, corresponderen, kleuren, overeenkomen, overeenkomen met, overeenstemmen, rijmen, sluiten, sporen, stroken, verband houden
être situé (v.)
être sociable (v.)
être somnambule (v.)
être soufrant (v.)
être sous les armes (v.) (V;armée)
de wapenrok dragen (armee;heer), dienen (armee;heer), in dienst zijn (armee;heer), onder de wapenen staan (oud;armee;heer)
être sous les drapeaux (v.) (V;figuré;armée)
de wapenrok dragen (armee;heer), dienen (armee;heer), in dienst zijn (armee;heer), onder de wapenen staan (oud;armee;heer)
être sous les verrous (v.)
être sujet (v.) (V+à+comp)
être supérieur (v.)
être suprême (n.)
God, Heer, Opperwezen, Vader
être sûr (v.)
être sûr (v.) (V+de+comp)
être sur le point (v.) (V+de+comp)
être sur le qui-vive (v.) (V)
hoeden, oppassen, oppassen voor, op zijn hoede zijn, op zijn qui-vive zijn, wachten, waken
être sur le tapis (v.) (V;figuré)
op tafel liggen (figuurlijk;oneigenlijk), ter tafel liggen (figuurlijk;oneigenlijk)
être sur les talons (v.) (V+de+qqn)
être sur ses gardes (v.) (V)
hoeden, oppassen, oppassen voor, op zijn hoede zijn, op zijn qui-vive zijn, wachten, waken
être susceptible (v.) (V+de+Ginf)
être suspendu (v.)
être symptomatique (v.)
être taillé (v.) (V+pour+comp)
être toqué (v.) (V+de+qqn)
être tout oreilles
être tout oreilles (v.)
être tout ouïes (v.)
être tranquille (v.) (V)
dichtklappen, dichtslaan, zich gedeisd houden, zich koest houden, zich rustig houden
être transi (v.) (V+de+comp)
être transi de froid (v.)
être typique (v.)
être un homme mort (v.)
être un obstacle à (v.)
être utile (v.)
baten, betekenisvol zijn, goeddoen, kloppen, nut hebben, werken, zin hebben, zinvol zijn
être utile à (v.)
être vaincu (v.) (V+par+comp)
être vexé (v.) (V)
zich beledigd voelen, zich gegriefd voelen, zich gekwetst voelen
être visible (v.) (V+lieu propre ou figuré)
être vivant (n.)
levend wezen (biologie)
être vu (v.) (V+comme+comp)
ne pas être au courant (v.) (V+de+comp)
ne pas être d'accord (v.)
ne pas être d'accord (v.) (V+avec+comp (V+ensemble);V+sur+comp;V+avec+qqn (distributif))
het niet eens zijn, het niet eens zijn met, het niet eens zijn over
ne pas être d'accord avec (v.)
peut-être (adv.)
peut-être (v.)
Publicité ▼
Être
Zijn
Voir aussi
être (n.m.)
être (v. intr.)
Publicité ▼
être (aux.)
verbe auxiliaire[Classe...]
être (n. m.) [biologie]
être, chose à laquelle on prête vie[ClasseHyper.]
être, créature vivante[ClasseHyper.]
être (n. m.)
ce qui est par excellence[ClasseHyper.]
être (v.)
être (v. intr.) [familier]
[ en être pour qté ][Syntagme]
être (v. intr.) [V]
avoir une réalité, une existence[ClasseHyper.]
être (v. intr.) [V+lieu propre ou figuré]
évaluer sa position[Classe]
être (quelque part)[Classe]
avoir pour emplacement, être, situer, trouver[Hyper.]
position[Dérivé]
échoir, incomber, rester, revenir[Domaine]
être (v. intr.) [V+attribut]
être (copule : lien nom/adj. ou nom/nom prédicatif).[ClasseHyper.]
être (v. intr.) [transitif indirect : à] [V+à+comp]
appartenir à, être sous la possession de[ClasseHyper.]
être, être caractérisé par[Hyper.]
bien, possession, propriété[Dérivé]
être (v. intr.)
être (v. intr.)
être (v. intr.)
être (quelque part)[ClasseHyper.]
être (copule : lien nom/adj. ou nom/nom prédicatif).[Classe]
être (v. intr.)
être (v. intr.)
être (v. intr.)
être, être caractérisé par[Hyper.]
être (v. intr.)
être (v. intr.)
être (v. intr.)
être (v. intr.)
être (v. intr.)
être quelque part[ClasseHyper.]
Contenu de sensagent
dictionnaire et traducteur pour sites web
Alexandria
Une fenêtre (pop-into) d'information (contenu principal de Sensagent) est invoquée un double-clic sur n'importe quel mot de votre page web. LA fenêtre fournit des explications et des traductions contextuelles, c'est-à-dire sans obliger votre visiteur à quitter votre page web !
Essayer ici, télécharger le code;
SensagentBox
Avec la boîte de recherches Sensagent, les visiteurs de votre site peuvent également accéder à une information de référence pertinente parmi plus de 5 millions de pages web indexées sur Sensagent.com. Vous pouvez Choisir la taille qui convient le mieux à votre site et adapter la charte graphique.
Solution commerce électronique
Augmenter le contenu de votre site
Ajouter de nouveaux contenus Add à votre site depuis Sensagent par XML.
Parcourir les produits et les annonces
Obtenir des informations en XML pour filtrer le meilleur contenu.
Indexer des images et définir des méta-données
Fixer la signification de chaque méta-donnée (multilingue).
Renseignements suite à un email de description de votre projet.
Jeux de lettres
Les jeux de lettre français sont :
○ Anagrammes
○ jokers, mots-croisés
○ Lettris
○ Boggle.
Lettris
Lettris est un jeu de lettres gravitationnelles proche de Tetris. Chaque lettre qui apparaît descend ; il faut placer les lettres de telle manière que des mots se forment (gauche, droit, haut et bas) et que de la place soit libérée.
boggle
Il s'agit en 3 minutes de trouver le plus grand nombre de mots possibles de trois lettres et plus dans une grille de 16 lettres. Il est aussi possible de jouer avec la grille de 25 cases. Les lettres doivent être adjacentes et les mots les plus longs sont les meilleurs. Participer au concours et enregistrer votre nom dans la liste de meilleurs joueurs ! Jouer
Dictionnaire de la langue française
Principales Références
La plupart des définitions du français sont proposées par SenseGates et comportent un approfondissement avec Littré et plusieurs auteurs techniques spécialisés.
Le dictionnaire des synonymes est surtout dérivé du dictionnaire intégral (TID).
L'encyclopédie française bénéficie de la licence Wikipedia (GNU).
Copyright
Les jeux de lettres anagramme, mot-croisé, joker, Lettris et Boggle sont proposés par Memodata.
Le service web Alexandria est motorisé par Memodata pour faciliter les recherches sur Ebay.
La SensagentBox est offerte par sensAgent.
Traduction
Changer la langue cible pour obtenir des traductions.
Astuce: parcourir les champs sémantiques du dictionnaire analogique en plusieurs langues pour mieux apprendre avec sensagent.
calculé en 0,312s