Mon compte

connexion

inscription

   Publicité R▼


 » 
allemand anglais arabe bulgare chinois coréen croate danois espagnol espéranto estonien finnois français grec hébreu hindi hongrois islandais indonésien italien japonais letton lituanien malgache néerlandais norvégien persan polonais portugais roumain russe serbe slovaque slovène suédois tchèque thai turc vietnamien
allemand anglais arabe bulgare chinois coréen croate danois espagnol espéranto estonien finnois français grec hébreu hindi hongrois islandais indonésien italien japonais letton lituanien malgache néerlandais norvégien persan polonais portugais roumain russe serbe slovaque slovène suédois tchèque thai turc vietnamien

Significations et usages de soit

Traduction

[ être + lieu ] (v.) (V+lieu propre ou figuré;V+dans+lieu;V+à l'extérieur de+lieu)

liggen, uithangen, zich bevinden, zijn, zitten

[ être à ] (v.) (V+à+comp)

aanbehoren  (literary), behoren tot, toebehoren, toebehoren aan, zijn van

être à court d'argent (v.)

krap bij kas zitten

être à couteaux tirés (v.) (V;se+V à+comp;se+V (réciproque (distributif));V (distributif : ils V = il V avec l'autre);figuré)

in onvrede leven

être à découvert (v.)

rood staan

être à deux doigts de la mort (v.)

op de rand van de dood balanceren

être à fond de cale (v.) (familier)

aan de grond zitten

être à l'aise

in goeden doen zijn

être à l'aise (v.)

zich op zijn gemak voelen

être à l'armée (v.) (V)

de wapenrok dragen  (armee;heer), dienen  (armee;heer), in dienst zijn  (armee;heer), onder de wapenen staan  (oud;armee;heer)

être à l'ordre du jour (v.)

aan de orde van de dag zijn

être à la cape (v.) (V)

bijleggen, bijliggen

être à la disposition (v.) (V+de+comp)

ter beschikking staan

être à la fête (v.)

in zijn sas zijn, in zijn schik zijn

être a la hauteur (v.)

bevoegdheid verwerven, goed genoeg zijn

être à la hauteur

slagen

être à la hauteur (v.)

bevoegdheid verwerven, goed genoeg zijn

être à la hauteur (v.) (V+de+comp)

berekend zijn op

être à la merci (v.) (V+de+comp)

overgeleverd zijn aan

être à la recherche (v.)

op zoek zijn naar

être à la taille (v.)

passen, sluiten, zitten

être à la tête (v.)

aangaan, aanhouden, aanvoeren, bijdraaien, leiden, opgaan

être à la tête (v.) (V+de+comp;figuré)

aan het hoofd staan van

être à même (v.) (V+de+Ginf)

bij machte zijn om te  (+ infinitif)

être à plat (v.)

aanliggen, liggen, staan

être à sa dernière heure (v.) (V)

creperen  (informeel), de pijp uitgaan  (gemeenzaam), doodgaan, expireren, heengaan, het loodje leggen  (gemeenzaam), het tijdelijke met het eeuwige verwisselen, inslapen, insluimeren, kapotgaan, kreperen  (informeel), om het leven komen, omkomen, ontslapen  (literary), overlijden, peigeren, sterven, teloorgaan, tenietgaan, uitsterven, verrekken  (informeel), verscheiden  (literary), versmachten

être à table (v.)

aan tafel zitten, aanzitten, tafelen  (literary)

être abonné (v.)

abonneren, zich abonneren

être absent (v.) (V+lieu propre ou figuré)

afwezig zijn

être absorbé (v.) (V+dans+comp;V+par+comp)

verdiept zijn in

être absorbé

wegzakken

être accablé (v.)

omkomen, stikken, verdrinken, verzuipen

être accessible (v.) (V+à+comp)

ontvankelijk zijn voor, toegankelijk zijn voor

être achevé (v.)

gereedkomen

être affamé (v.) (V+de+comp)

hongerig zijn naar

être affilié (v.) (V+à+comp)

deel uitmaken van, deel zijn van

être affligé (v.)

bedroeven, rouwen, treuren

être agité (v.)

door, karnen, zieden

être ailleurs (v.)

elders zijn, ergens anders zijn

être allongé (v.)

aanliggen, achteruit leunen, liggen, staan

être amateur (v.) (V+de+comp)

liefhebber zijn van

être ami (v.) (V+avec+qqn (distributif))

bevriend zijn met, vrienden zijn met

être amoureux (v.) (V+de+comp)

verliefd zijn op

être ancré (v.) (V+dans+comp)

verankerd zijn in

être animé (n.) (biologie)

beest, bruut, creatuur, dier, dierlijk, gedierte, schepsel

être appelé sous les drapeaux (v.) (V)

onder dienst moeten, soldaat worden

être applicable (v.)

gelden, van toepassing zijn

être arrêté (v.) (figuré)

vaststaan  (figuurlijk;oneigenlijk)

être assorti (v.) (V+avec+comp (V+ensemble))

op elkaar afgestemd zijn

être assujetti à (v.)

bezighouden

être attaché (v.)

vastzitten

être attaché (v.) (V+à+comp)

gehecht zijn aan, vastzitten, verknocht zijn aan

être attiré par (v.)

aangetrokken worden door, afkomen op

être au bord de la tombe (v.) (V)

aan de rand van het graf staan

être au courant (v.) (V+de+comp)

bekend zijn met, op de hoogte zijn van

être au courant de (v.)

herkennen, weten

être au goût (v.) (V+de+comp)

aanspreken

être au lit (v.)

in bed liggen, op bed liggen

être au nom (v.) (V+de+qqn)

op naam staan van

être au point mort (v.) (figuré)

op een dood punt belanden  (figuurlijk;oneigenlijk), op een dood spoor geraken  (figuurlijk;oneigenlijk), vastlopen  (figuurlijk;oneigenlijk)

être au régime (v.)

een dieet volgen, lijnen, op dieet zijn

être au repos (v.)

liggen, liggend, rusten

être au septième ciel (v.)

in de zevende hemel zijn

être au travail (v.) (V)

aan het werk zijn

être au trou (v.) (informel)

brommen  (informeel), zitten  (informeel)

être autorisé (v.) (V+à+Ginf)

bevoegd zijn om

être aux aguets (v.)

gluren, loeren, vluchtig kijken

être aux écoutes (v.)

afluisteren, meeluisteren

être aux écoutes (v.) (V+de+comp)

afluisteren, begeleiden, coachen, controleren, superviseren

être aux prises (v.)

in gevecht geraken, voeren

être avare (v.)

gierig zijn

être aveugle (v.) (V+à+comp)

blind zijn voor

être avide (v.) (V+de+comp)

begerig zijn naar, happig zijn op

être béant (v.)

aangapen, gapen

être béant (v.) (figuré)

gapen  (figuurlijk;oneigenlijk), gapend openstaan  (figuurlijk;oneigenlijk)

être bloqué (v.)

vastzitten

être bon (v.)

goed zijn, in orde zijn

être brouillé

overhoop liggen

être brouillé (v.)

in onenigheid leven, in onmin leven

être calme (v.)

rusten

être candidat (v.)

opstellen, zich kandidaat stellen

être capable (v.) (V+de+Ginf)

vermogen

être capable de (v.)

conserveren, inblikken, kunnen, mogen, vermogen, weten

être capitaine (v.)

leiden

être cause (v.) (V+de+comp)

de oorzaak zijn van

être certain (v.)

vaststaan, zeker zijn

être certain (v.) (V+de+comp)

zeker zijn van

être cher (v.) (V)

duur te staan komen

être classé dans (v.)

invallen, uitmonden, vervallen

être coincé (v.)

klemmen, klem zitten

être collé (v.) (familier)

nablijven

être compétent (v.) (V+pour+comp;V+sur+comp)

bekwaam zijn in

être complet (v.) (restaurant;théâtre)

volgeboekt zijn

être complice (v.) (V+de+qqn)

medeplichtig zijn aan

être compris

doordringen

être compris (v.)

invallen, uitmonden, vervallen

être connu (v.) (V+comme+comp)

bekendstaan als, bekend staan als

être consacré par l'usage (v.)

gewoon worden, inburgeren, ingeburgerd raken

être content (v.) (V+de+comp)

ingenomen zijn met, tevreden zijn met

être contraire (v.) (V+à+comp)

indruisen tegen, in strijd zijn met

[ être contre ] (v.) (V+contre+comp)

erop tegen zijn

être convaincu (v.) (V+de+comp)

overtuigd zijn van

être copié (v.)

navolging vinden

être couché (v.)

aanliggen, liggen, staan

être courroucé (v.) (V)

toornen  (oud)

être d'accord (v.) (V+avec+qqn--sur+comp)

het eens zijn over

être d'accord (v.) (se+V à+comp;V+avec+qqn (distributif);se+V (réciproque (distributif));V (distributif : ils V = il V avec l'autre))

het eens zijn met

(être) dans l'air (v.)

op komst zijn

être dans l'air (v.)

in de lucht hangen

être dans l'impasse (v.) (figuré)

in een impasse raken  (figuurlijk;oneigenlijk), in het slop raken  (figuurlijk;oneigenlijk)

être dans l'impossibilité (v.) (V+de+comp)

niet in staat zijn om

être dans la course (v.)

gaan, koersen, lopen, racen, rennen

être dans la gêne

arm

être dans la poche (v.) (V;populaire)

al bij voorbaat gewonnen hebben

être dans le sillage (v.) (V+de+comp)

in het kielwater zeilen van, in het kielzog varen van

être dans le vent (v.)

overal komen

être dans les jambes (v.) (V+de+comp;figuré)

voor de voeten lopen

être dans son élément (v.)

in zijn element zijn

[ être de ] (v.) (V+de+comp)

deel uitmaken van, deel zijn van

être de bonne coupe (v.)

een goede pasvorm hebben

être de connivence (v.)

knipoogje geven

être de gauche (n.)

linkshandigheid, linksheid

être de mèche (v.) (V+avec+qqn (distributif);V (distributif : ils V = il V avec l'autre))

onder een hoedje spelen met

être de retour (v.) (V)

terug zijn

être de taille (v.) (V+à+comp)

aankunnen, afkunnen, opgewassen zijn tegen

être débordé (v.)

omkomen, stikken, verdrinken, verzuipen

être debout (v.)

staan

être debout (v.) (V)

staan

être déçu (v.) (V+par+comp)

beschaamd worden in, teleurgesteld worden in

être dégoûté (v.) (V+de+comp;V+par+comp)

walgen van

être démobilisé (v.) (armée)

afzwaaien  (armee;heer), met groot verlof gaan  (armee;heer)

être démuni (v.)

geen geld meer hebben

être déplacé (v.)

misplaatst zijn

être derrière les barreaux (v.)

achter de tralies zitten

être désagréable (v.)

onaangenaam zijn, onwelgevallig zijn

être désargenté (v.) (familier)

blut zijn

être désobéissant (v.)

ongehoorzaam zijn

être désolé (v.) (V+de+comp)

bedroefd zijn over, rouwig zijn om

être destiné (v.)

bestemmen voor

être destiné (v.) (V+à+qqn)

te beurt vallen, ten deel vallen, toevallen

être détenu (v.)

gevangenzitten

être dévolu (v.) (V+à+qqn)

te beurt vallen, ten deel vallen, toevallen

être disposé

geneigd zijn

être disposé (v.) (V+à+comp)

bereidwillig zijn, bereid zijn om, genegen zijn om

être dissonant (v.) (musique)

disharmoniëren  (muziek)

être divisé (v.) (V+sur+comp)

verdeeld zijn, verdeeld zijn over

être drogué (v.) (V+à+comp)

verslaafd zijn, verslaafd zijn aan

être écœuré (v.) (V+de+comp)

walgen van

être effrayé (v.) (V+par+comp)

schrik hebben

être égal (v.) (V+à+comp;V+à+qté)

evenaren, gelijk zijn aan, net zo goed zijn als

être éliminé (v.) (sport)

afvallen  (sport)

être emporté

zich laten meeslepen

être en chaleur (v.) (V)

loops zijn, ritsig zijn, tochtig zijn

être en congé (v.)

vrijaf hebben

être en contact (v.)

bereiken

être en contact (v.) (V+avec+qqn (distributif);V (distributif : ils V = il V avec l'autre))

in contact staan met, in kontakt staan met, in verbinding staan met

être en contradiction (v.) (V+avec+comp (V+ensemble))

in tegenspraak zijn met, strijdig zijn met

etre en désaccord (v.)

botsen, clashen, collideren, dissoneren

être en désaccord (v.)

het oneens zijn

être en désaccord (v.) (V+avec+comp (V+ensemble);V+sur+comp;V+avec+qqn (distributif);V (distributif : ils V = il V avec l'autre))

het oneens zijn, het oneens zijn met, het oneens zijn over, van mening verschillen, van mening verschillen met, van mening verschillen over

être en désaccord avec (v.)

bekomen

être en disharmonie (v.)

afwijken, disharmoniëren, niet goed bekomen

être en état (v.) (V+de+Ginf)

in staat zijn om te  (+ infinitif), in staat zijn te  (+ infinitif), in staat zijn tot

être en faillite (v.)

in staat van faillissement zijn

être en fleur (v.)

bloeien, bloesemen, floreren, knoppen

être en folie (v.) (V)

loops zijn, ritsig zijn, tochtig zijn

être en forme

conditie

être en instance de divorce (v.)

scheiden

être en liberté (v.)

loslopen, vrij rondlopen

être en pente douce (v.)

glooien

être en pleine forme (v.) (V)

in topvorm zijn

être en possession de (v.)

behoren, horen, ressorteren, toebehoren, toehoren, vallen, zijn

être en prison (v.)

in de gevangenis zitten, vastzitten

être en proie à la douleur (v.) (V)

pijn hebben

être en rapport (v.) (V+avec+comp (V+ensemble))

in verband staan met

être en relation (v.) (V+avec+qqn (distributif);V (distributif : ils V = il V avec l'autre))

in relatie staan met, in relatie staan tot

être en retard

achter zijn, ten achter raken

être en retard (v.) (V+lieu propre ou figuré)

achterliggen, achterstaan, achterstand hebben

être en retenue (v.)

nablijven

être en rut (v.) (V)

bronstig zijn

être en situation (v.) (V+de+comp)

in de positie zijn om te  (+ infinitif), in de positie zijn te  (+ infinitif)

être en stand by (v.)

gereedstaan, klaarstaan

être en tête (v.) (V;sport)

de leiding hebben  (sport), leiden  (sport), op kop liggen  (sport), vóór liggen  (sport), vóór staan  (sport)

être en vacances (v.)

op reces zijn  (jurisprudence), vakantie hebben

être en vigueur (v.)

valideren  (literary), van kracht zijn, vigeren  (literary)

être en vogue (v.)

in zwang komen, mode worden

être en voyage (v.) (V+lieu propre ou figuré)

op reis zijn

être en vue (v.) (V;figuré)

in het verschiet liggen

être enceinte (v.) (V)

in verwachting zijn, ontvangen, zwanger zijn

être enclin (v.) (V+à+comp;V+à+Ginf)

geneigd zijn om, geneigd zijn tot

être enraciné (v.) (V+dans+comp)

geworteld zijn in, wortelen in

être enrhumé (v.) (V)

verkouden zijn

être enterré (v.)

begraven liggen

être enthousiasmé (v.) (V+par+comp)

warmlopen voor

être entiché (v.) (V+de+comp)

verslingerd zijn aan

être entre la vie et la mort (v.)

tussen leven en dood zweven

être envahi (v.)

dichtgroeien, toegroeien

être épris (v.) (V+de+qqn)

verslingerd zijn aan

être épuisé (v.)

op zijn, uitverkocht zijn

être exigeant avec (v.)

eisen stellen aan

être expert (v.) (V+dans+comp;V+en+comp)

deskundig zijn in, ervaren zijn in, geoefend zijn in, geroutineerd zijn in

être exposé (v.) (V+à+comp)

blootgesteld zijn aan

être fâché (v.) (V;V+contre+qqn)

boos zijn, kwaad zijn

être fait (v.)

nomineren

être fait (v.) (V+pour+comp)

geschikt zijn voor

être fait sur mesure (v.)

als gegoten zitten

être fauché (v.) (familier)

op zwart zaad zitten, platzak zijn

être fauché comme les blés (v.) (familier)

op zwart zaad zitten, platzak zijn

être ferré (v.) (V+sur+comp;figuré)

thuis zijn in

être fichu (v.) (familier)

afgelopen zijn, gedaan zijn met, uit zijn

être fier (v.) (V+de+comp)

trots zijn op

être fiévreux (v.) (V)

koortsig zijn

être fini (v.) (V+comp)

afgelopen zijn, gedaan zijn met, uit zijn

être fini (v.) (En+V de+comp)

afgelopen zijn met, gedaan zijn, uit zijn met

être fixé (v.) (figuré)

vastliggen  (figuurlijk;oneigenlijk)

être fort (v.) (V;V+en+comp;figuré)

onderlegd zijn in

être fou (v.) (V+de+comp)

dol zijn op, gek zijn op, tuk zijn op, weg zijn van

être foutu (v.) (familier)

afgelopen zijn, gedaan zijn met, uit zijn

être friand (v.) (V+de+comp)

verzot zijn op

être furieux (v.)

razen

être furieux (v.) (V)

woedend zijn, zieden

être gêné (v.) (V)

beschaamd zijn, zich generen

être glacé d'épouvante (v.) (V)

ijzen

être glacé d'horreur (v.)

ijzen

être grippé (v.)

de griep hebben, grieperig zijn

être habilité (v.) (V+à+Ginf)

gemachtigd zijn om

être habitué (v.) (V+à+comp)

gewend zijn aan, gewoon zijn aan

être heureux (v.) (V)

gelukkig zijn

être heureux (v.) (V+de+comp)

blij zijn om

être hors d'état (v.) (V+de+comp)

niet bij machte zijn om

être hors d'haleine (v.)

buiten adem zijn

être hors de doute (v.)

boven alle twijfel verheven zijn

être hors de soi (v.) (V;figuré)

buiten zichzelf zijn

être houleux (v.)

deinen

être imité (v.)

navolging vinden

être imminent (v.)

dreigen, ophanden zijn

être imminent (v.) (V+dans+comp)

ophanden zijn, op handen zijn, op komst zijn

être inconscient (v.) (V+de+comp)

onbewust zijn van

être incontestable (v.)

buiten kijf zijn

être inconvenant (v.) (V+envers+qqn)

misstaan, ongepast zijn

être incorporé (v.) (V+dans+comp)

opkomen

être incorrect (v.) (V+envers+qqn)

niet deugen, niet goed deugen, niet goed zijn

être indisposée (v.) (euphémisme)

menstrueren, ongesteld zijn

être indulgent

ontzien

être infidèle (v.)

ontrouw zijn

être inutile (v.)

nutteloos zijn, onbruikbaar zijn

être irritable (v.)

lichtgeraakt zijn

être jaloux (v.) (V+de+comp)

afgunstig zijn op, jaloers zijn op

être l'objet (v.) (V+de+comp)

voorwerp zijn van  (figuurlijk;oneigenlijk)

être l'occasion (v.)

de aanleiding zijn van

être la cause (v.) (V+de+comp)

de oorzaak zijn van

être la cible (v.) (V+de+comp)

doelwit zijn van  (figuurlijk;oneigenlijk), doel zijn van  (figuurlijk;oneigenlijk), mikpunt zijn van  (figuurlijk;oneigenlijk)

être la faute (v.) (V+de+comp)

de schuld zijn van

être la possession (v.) (V+de+comp)

aanbehoren  (literary), behoren tot, toebehoren, toebehoren aan, zijn van

être la propriété (v.) (V+de+comp)

aanbehoren  (literary), behoren tot, toebehoren, toebehoren aan, zijn van

être le bien (v.) (V+de+comp)

aanbehoren  (literary), behoren tot, toebehoren, toebehoren aan, zijn van

être le premier (v.)

als eerste doen, eerste

être levé (v.)

op zijn

être libre (v.) (V+de+comp)

de vrijheid hebben om, vrijstaan, vrij zijn om

être lié (v.)

betreffen

être lié (v.) (V+à+comp)

samenhangen met, verband houden met

être malade (v.) (V)

ziek zijn

être marié (v.) (V+avec+qqn (distributif))

in de echt verbonden worden, in de echt verbonden worden met

être muet comme une carpe (v.)

zwijgen als het graf

être nécessaire (v.) (V+de+comp)

nodig zijn, noodzakelijk zijn, vereist zijn

être obligé (v.) (V+de+Ginf)

behoren, dienen, hoeven, moeten

être obsédé (v.) (V+par+comp)

geobsedeerd zijn door

être occupé (v.)

bezet zijn, in gesprek zijn

être occupé (v.) (V+à+comp)

bezig zijn, in de weer zijn

être originaire (v.) (V+de + lieu)

afkomstig zijn uit, stammen uit

être ouvert (v.)

geopend zijn, openstaan

être ouvert (v.) (V+à+comp)

openstaan voor

être parti (v.)

vertrokken zijn, weg zijn

être pauvre (v.)

arm zijn

être payant (v.)

betalen, verdienen, winst opleveren

être pendu (v.)

hangen, ophangen, opknopen

être perdu (v.)

verloren zijn

être perplexe (v.) (V)

perplex staan

être piqué au vif (v.)

gepikeerd zijn, zich gekwetst voelen

être porte-parole (v.)

woordvoerder zijn

être porté sur (v.)

aangetrokken worden door, afkomen op

être posé (v.)

liggen

être possible (v.) (Il+V+GSréel = que +subj GSréel)

mogelijk zijn

être préjudiciable (v.) (V+à+comp)

schadelijk zijn voor

être préparé (v.) (V+à+comp)

bedacht zijn op

être présent (v.) (V+lieu propre ou figuré)

aanwezig zijn

être prêt

bereid zijn

être prêt (v.) (V+à+comp)

gereedstaan, gereedstaan om, klaarstaan, klaarstaan om

être pris (v.) (V)

verkouden zijn

être profitable à (v.)

weldoen

être projeté en avant (v.)

stampen

être promu (v.) (V+attribut)

bevorderd worden  (armee;heer)

être propre (v.) (V+à+comp)

deugen voor, eigen zijn aan

(être) question (n.)

sprake

être question (v.) (V+de+comp;Il+V+de comp--que+Gindic)

gaan om, gaan over, sprake zijn van

être rassuré (v.) (V+par+comp)

gerustgesteld zijn

être ravi (v.) (V+de+comp)

zich verheugen over

être reconnaissant (v.)

waarderen

être reconnaissant de (v.)

appreciëren, waarderen

être reçu (v.) (V+lieu propre ou figuré)

slagen

être renversé par le vent (v.)

omverwaaien, omwaaien

être représentatif (v.)

representatief zijn voor

être réservé (v.) (V+pour+comp)

besproken zijn, gereserveerd zijn

être satisfait (v.) (V+de+comp;V+par+comp)

tevreden zijn

être sceptique (v.) (V+sur+comp)

sceptisch zijn over, skeptisch zijn over

être secoué (v.) (V+par+comp)

doorschudden, omschudden, rammelen, schudden

être sensible (v.) (V+à+comp)

gevoelig zijn voor

être sensible à (v.)

appreciëren, waarderen

être sérieux (v.)

menen, menens zijn, serieus zijn

être situé (v.)

gelegen zijn

être sociable (v.)

socialiseren

être somnambule (v.)

slaapwandelen

être souffrant (v.)

kwakkelen, sukkelen

être soufrant (v.)

mankeren

être sous les armes (v.) (V;armée)

de wapenrok dragen  (armee;heer), dienen  (armee;heer), in dienst zijn  (armee;heer), onder de wapenen staan  (oud;armee;heer)

être sous les drapeaux (v.) (V;figuré;armée)

de wapenrok dragen  (armee;heer), dienen  (armee;heer), in dienst zijn  (armee;heer), onder de wapenen staan  (oud;armee;heer)

être sous les verrous (v.)

achter slot en grendel zitten

être sujet (v.) (V+à+comp)

aanleg hebben voor, onderhevig zijn aan

être supérieur (v.)

beter zijn dan

être suprême (n.)

God, Heer, Opperwezen, Vader

être sûr (v.)

vaststaan, zeker zijn

être sûr (v.) (V+de+comp)

verzekerd zijn van, zeker zijn van

être sur le point (v.) (V+de+comp)

op het punt staan om

être sur le tapis (v.) (V;figuré)

op tafel liggen  (figuurlijk;oneigenlijk), ter tafel liggen  (figuurlijk;oneigenlijk)

être sur les talons (v.) (V+de+qqn)

op de hielen zitten, op de voet volgen

être susceptible (v.) (V+de+Ginf)

vatbaar zijn voor

être symptomatique (v.)

symptomatisch zijn voor

être taillé (v.) (V+pour+comp)

geknipt zijn voor

être toqué (v.) (V+de+qqn)

verkikkerd zijn op

être tout oreilles

een en al oor

être tout oreilles (v.)

luisteren, meeluisteren, toehoren

être tout ouïes (v.)

één en al oor zijn

être transi (v.) (V+de+comp)

kleumen, koukleumen

être transi de froid (v.)

kleumen, koukleumen

être un homme mort (v.)

ten dode opgeschreven zijn

être un obstacle à (v.)

belemmeren, derangeren, deren, geven, hinderen

être utile à (v.)

dienen

être vaincu (v.) (V+par+comp)

verliezen van

être visible (v.) (V+lieu propre ou figuré)

in het verschiet liggen

être vivant (n.)

levend wezen  (biologie)

être vu (v.) (V+comme+comp)

aangeschreven staan

ne pas être au courant (v.) (V+de+comp)

niet geïnformeerd zijn over, niet op de hoogte zijn van

ne pas être d'accord (v.)

twisten, van mening verschillen

ne pas être d'accord (v.) (V+avec+comp (V+ensemble);V+sur+comp;V+avec+qqn (distributif))

het niet eens zijn, het niet eens zijn met, het niet eens zijn over

ne pas être d'accord avec (v.)

bekomen

peut-être (v.)

misschien ''may be''

   Publicité ▼

Traduction (Wikipedia)

Être

Zijn

Voir aussi

être (n.m.)

organique

être (v. intr.)

appartenance, inexistant, non-existant

   Publicité ▼

Dictionnaire analogique

être (aux.)

verbe auxiliaire[Classe...]



être (n. m.)



être (v. intr.) [familier]


être (v. intr.) [V]


être (v. intr.) [V+lieu propre ou figuré]


être (v. intr.) [V+attribut]


être (v. intr.) [transitif indirect : à] [V+à+comp]







être (v. intr.)


être (v. intr.)

mesurer[Hyper.]

position[Dérivé]






être (v. intr.)

être quelque part[ClasseHyper.]



soit (conj.)


 

Toutes les traductions de soit

définition et synonymes de soit


Contenu de sensagent

  • définitions
  • synonymes
  • antonymes
  • encyclopédie

dictionnaire et traducteur pour sites web

Alexandria

Une fenêtre (pop-into) d'information (contenu principal de Sensagent) est invoquée un double-clic sur n'importe quel mot de votre page web. LA fenêtre fournit des explications et des traductions contextuelles, c'est-à-dire sans obliger votre visiteur à quitter votre page web !

Essayer ici, télécharger le code;

SensagentBox

Avec la boîte de recherches Sensagent, les visiteurs de votre site peuvent également accéder à une information de référence pertinente parmi plus de 5 millions de pages web indexées sur Sensagent.com. Vous pouvez Choisir la taille qui convient le mieux à votre site et adapter la charte graphique.

Solution commerce électronique

Augmenter le contenu de votre site

Ajouter de nouveaux contenus Add à votre site depuis Sensagent par XML.

Parcourir les produits et les annonces

Obtenir des informations en XML pour filtrer le meilleur contenu.

Indexer des images et définir des méta-données

Fixer la signification de chaque méta-donnée (multilingue).


Renseignements suite à un email de description de votre projet.

Jeux de lettres

Les jeux de lettre français sont :
○   Anagrammes
○   jokers, mots-croisés
○   Lettris
○   Boggle.

Lettris

Lettris est un jeu de lettres gravitationnelles proche de Tetris. Chaque lettre qui apparaît descend ; il faut placer les lettres de telle manière que des mots se forment (gauche, droit, haut et bas) et que de la place soit libérée.

boggle

Il s'agit en 3 minutes de trouver le plus grand nombre de mots possibles de trois lettres et plus dans une grille de 16 lettres. Il est aussi possible de jouer avec la grille de 25 cases. Les lettres doivent être adjacentes et les mots les plus longs sont les meilleurs. Participer au concours et enregistrer votre nom dans la liste de meilleurs joueurs ! Jouer

Dictionnaire de la langue française
Principales Références

La plupart des définitions du français sont proposées par SenseGates et comportent un approfondissement avec Littré et plusieurs auteurs techniques spécialisés.
Le dictionnaire des synonymes est surtout dérivé du dictionnaire intégral (TID).
L'encyclopédie française bénéficie de la licence Wikipedia (GNU).

Copyright

Les jeux de lettres anagramme, mot-croisé, joker, Lettris et Boggle sont proposés par Memodata.
Le service web Alexandria est motorisé par Memodata pour faciliter les recherches sur Ebay.
La SensagentBox est offerte par sensAgent.

Traduction

Changer la langue cible pour obtenir des traductions.
Astuce: parcourir les champs sémantiques du dictionnaire analogique en plusieurs langues pour mieux apprendre avec sensagent.

 

5017 visiteurs en ligne

calculé en 0,312s


Je voudrais signaler :
section :
une faute d'orthographe ou de grammaire
un contenu abusif (raciste, pornographique, diffamatoire)
une violation de copyright
une erreur
un manque
autre
merci de préciser :